De Europese Commissie heeft voorgesteld de volledige handhaving van haar baanbrekende Wet op de Kunstmatige Intelligentie (AI) uit te stellen tot december 2027, waardoor cruciale regelgeving voor AI-systemen met een hoog risico met meer dan een jaar wordt teruggedrongen. Deze stap, onthuld als onderdeel van de ‘Digital Omnibus’ – een bredere poging om de digitale wetten van de EU te stroomlijnen – heeft tot controverse geleid, waardoor lobbyisten uit de industrie tegenover consumentenbelangen staan en zorgen zijn ontstaan over het tempo van AI-toezicht in Europa.
Waarom de vertraging?
De Commissie schrijft het uitstel toe aan de trage implementatie door de lidstaten en de noodzaak voor bedrijven om zich aan te passen aan de complexe nieuwe regels. Met name bepalingen die gericht zijn op ‘risicovolle’ AI-technologieën – die worden gebruikt in cruciale besluitvormingsprocessen zoals leningaanvragen, aanwervingen en opleidingsbeoordelingen – zullen nu pas eind 2027 volledig worden gehandhaafd.
Deze vertraging is aanzienlijk omdat het betekent dat AI-modellen gedurende een langere periode met minder beperkingen zullen blijven werken. In de praktijk betekent dit dat bedrijven nog steeds voorheen beperkte gegevens kunnen gebruiken om consequente beslissingen te nemen over de toegang van individuen tot financiële diensten, gezondheidszorg en werkgelegenheid.
Reacties uit de industrie en belangenbehartiging
De technologie-industrie heeft de vertraging grotendeels verwelkomd, waarbij groepen als de CCIA (die Amazon, Apple, Google en Uber vertegenwoordigen) oproepen tot nog meer flexibiliteit. Zij stellen dat de huidige regelgeving te belastend is en innovatie belemmert. Critici beweren echter dat dit een flagrant geval is van deregulering die de grote technologie ten goede komt, ten koste van de consumentenbescherming.
Peter Norwood van Finance Watch betoogt dat dit een ‘dereguleren om te versnellen’-strategie is die consumenten zal schaden. Hij waarschuwt dat individuen te maken kunnen krijgen met bevooroordeelde AI-gedreven weigeringen voor leningen of discriminerende verzekeringspremies zonder transparantie of verhaal.
Consumentenorganisaties zoals BEUC bekritiseren deze stap ook en stellen dat de Commissie, in plaats van de regels te vereenvoudigen, in wezen de belangen van de industrie voorrang geeft boven burgerrechten.
Implementatie-uitdagingen en politieke hindernissen
De vertraging is deels geworteld in de logistieke realiteit: veel EU-lidstaten hebben de deadline van 2025 gemist om de nationale autoriteiten op te richten die nodig zijn om de AI-wet te handhaven. Zonder deze structuren kunnen onafhankelijke compliance-beoordelaars niet worden gecertificeerd en kan het systeem niet effectief functioneren.
Het pad voorwaarts is niet gegarandeerd. Voor de implementatie van de Omnibus is een wijziging van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) nodig, een stap die naar verwachting op weerstand zal stuiten van Europarlementariërs uit het hele politieke spectrum. Sommige wetgevers beweren dat wetten die onlangs zijn besproken en aangenomen niet zo snel mogen worden gewijzigd, vooral niet voordat ze volledig ten uitvoer zijn gelegd.
Het grotere geheel
De AI-wet van de EU was bedoeld om een mondiale norm te stellen voor verantwoorde AI-ontwikkeling. De vertraging roept echter vragen op over de Europese inzet om deze normen te handhaven. Hoe langer risicovolle AI-systemen onder lossere regelgeving opereren, hoe groter de kans op schade – hetzij door bevooroordeelde algoritmen, privacyschendingen of oneerlijke economische uitkomsten.
Het besluit van de Commissie onderstreept een bredere spanning tussen innovatie en regulering in het AI-tijdperk. Het balanceren van deze concurrerende prioriteiten zal de komende jaren een beslissende uitdaging zijn voor beleidsmakers.
Het voorgestelde uitstel is niet louter een technische aanpassing; het is een strategische pauze die het landschap van AI-beheer in Europa opnieuw vormgeeft. De komende maanden zullen bepalen of deze pauze leidt tot effectiever toezicht of tot verdere erosie van de consumentenbescherming.




























